Zes lessen aan het einde van een zwaar seizoen

Het baanseizoen lijkt alweer een herinnering uit een ver verleden. Zoals ik in eerdere blogs schreef, is het heel anders gelopen dan ik me had voorgesteld. Ondanks de tegenslagen, is er gelukkig ook meer dan genoeg reden tot blijdschap. 

Na het seizoen vroegtijdig te beëindigen in juni en een rustperiode in te lassen, wist ik in de zomer relatief snel weer in vorm te komen. Ik voelde me zelfs frisser dan ik me het hele jaar had gevoeld. Daarom kon ik toch nog 1 baanwedstrijd meepakken in het naseizoen en op een positieve noot afsluiten. Ik liep in mijn allereerste 3.000m ooit naar een tijd van 9’13, waar ik erg tevreden mee ben. 

In dit artikel deel ik de lessen die ik van dit zware seizoen heb geleerd. Ik ga vooral in op de veranderingen die ik toegepast heb in de weken voor mijn baanwedstrijd, die mij tegen mijn verwachtingen in snel terug in vorm wisten te krijgen. 

Verwacht geen wereldschokkende inzichten, maar een aantal simpele lessen die nuttig kunnen zijn om af en toe te herhalen. Dit artikel is vooral ook voor mezelf om in de toekomst naar terug te kunnen keren, om te kijken wat er goed en minder goed gaat in training en levensstijl. Ik hoop dat mijn trouwe lezers het op eenzelfde manier kunnen gebruiken!


Les 1: Rust

De allerbelangrijkste les van dit seizoen is dat als je vastzit in een sleur, de enige remedie rust is. Alleen door rust te nemen, kun je de reset-knop indrukken en weer fris beginnen met opbouwen.

In mijn geval zat ik al ruim twee maanden in een energiedip. Het lukte maar niet om uitgerust bij trainingen en wedstrijden te verschijnen. Achteraf had ik eerder moeten inzien dat ik een weekje rust moest nemen. 

Op het moment zelf is dat makkelijker gezegd dan gedaan. Een baanseizoen duurt doorgaans 2 à 3 maanden. Daarna moet je weer 9 maanden wachten totdat je een kans krijgt.

Na mijn zoveelste slechte wedstrijd dit seizoen besefte ik echter dat ik niet anders kon en laste ik eindelijk die rustweek in. Ik merkte redelijk snel dat ik overdag meer energie kreeg. Het duurde vervolgens eventjes voordat dit zich ging uitbetalen in het lopen, maar na een aantal weken van opbouwen begon het goede gevoel al te komen.


Les 2: Plezier

Aangezien ik het baanseizoen eigenlijk al in juli vaarwel had gezegd, kon ik heel ontspannen mijn trainingen hervatten. Ik had geen wedstrijden waar ik naartoe werkte. Het enige waar ik op focuste, was om stap voor stap wat fitter te worden. Het baarde me totaal geen zorgen als trainingen niet goed gingen, want er was toch geen wedstrijd waar ik wilde pieken. Het plezier stond voor iedere training voorop.

Ik plande trainingen die misschien niet per se logisch waren, maar waar ik veel plezier uit haalde. Uiteindelijk is hardlopen voor de meesten van ons een hobby, dus we moeten niet vergeten dat trainingen en wedstrijden in eerste instantie leuk moeten zijn.


Les 3: Geen krachttraining

Dit zal waarschijnlijk een controversieel punt zijn.

Als er wekelijks een training is waar ik absoluut geen plezier uit haal, dan is dat de krachttraining. Ik merkte in de laatste paar weken van mijn wedstrijdblok dat de krachttrainingen me veel meer energie kostten dan dat ze me opleverden. Daarom besloot ik een risico te nemen en (tijdelijk) geen krachttraining te doen. 

Door het schrappen van de krachttraining heb ik wekelijks anderhalf uur minder training load. Gevoelsmatig is dit een van de belangrijkste factoren in het frisser voelen ten opzichte van eerder. Ook mentaal kostte het me altijd ontzettend veel energie om me op te laden voor krachttraining. Die energie bespaar ik nu.

Ik heb ten minste 1 bijstander in deze theorie. In ‘How to skate a 10k’ schrijft schaatslegende Nils van der Poel dat hij nooit aan krachttraining deed. Hij wilde zijn tijd maximaliseren om datgene te trainen wat hij ook in races doet: duursport/schaatsen.

Neem dit advies overigens niet klakkeloos over. Ik volg hierin mijn gevoel en absoluut niet de wetenschap. Het is al vaak aangetoond dat krachttraining een van de belangrijkste factoren is voor blessurevrij lopen. 

Dit punt laat vooral zien dat iedereen zijn eigen weg moet kiezen. Wat voor de een werkt zal voor de ander niet werken. In ‘Les 5’ lees je verder over hoe ik tegenwoordig iets vaker probeer af te stappen van de wetenschap en mijn eigen gevoel volg.


Les 4: Gewicht

Door het schrappen van de krachttraining en een enorm intensieve (en fantastische) week bij de Olympische Spelen in Parijs was ik ruim twee kilo afgevallen. 

Ik schreef in “De vreemde relatie van hardlopers met hun voeding en gewicht” dat afvallen an sich nooit een doel moet zijn. Echter, als je zonder iets aan te passen in dieet twee kilo weet af te vallen, dan kan dat een groot verschil maken. Tijdens het lopen voelde ik me een stuk lichter. Dit was natuurlijk een combinatie van meerdere factoren, maar ik voelde aan alles dat ik ‘scherp stond’, zoals wielrenners dat noemen. 

Afgelopen maand ben ik erachter gekomen dat ‘scherp staan’ ook een gevaarlijke keerzijde heeft. Na een darmvirus te hebben opgelopen, kon ik voor vijf dagen zo goed als niks eten en viel nog eens 3 kg af. Aangezien ik al weinig opgeslagen reserves had in mijn lichaam, was ik nu werkelijk alle energie kwijt. 

Na alle keren dat ik na blessures en ziekte weer moest opbouwen, was dit met afstand de ergste. Het is een vreselijk gevoel om nul energie te hebben en het duurt bijzonder lang (>2 weken) om de reserves weer een beetje aan te vullen.

Volgens de theorie zou ik als lichtgewicht toptijden moeten lopen en mijn pr’s verpulveren. De werkelijkheid leert echter, zoals ik ook in mijn eerdere blog schreef, dat (ruim) voldoende eten de belangrijkste bron is om goed te kunnen trainen. Kortom, gewicht speelt een rol, maar laat je er nooit door leiden.


Les 5: Luisteren naar het gevoel

Het is al vaak voorbijgekomen in mijn blogs: Ik hou van cijfers, van het bijhouden en analyseren van data. Ik baseer me liever op de wetenschap, dan dat ik afga op mijn gevoel. Daarom ben ik ook zo’n fan van de Noorse trainingsmethode, die zoveel mogelijk de wetenschap betrekt bij alles wat met training en intensiteit te maken heeft.  

Ik hou ondertussen al vier jaar een logboek bij en leer door middel van de data mijn eigen lichaam steeds beter begrijpen. Ik begin echter ook in te zien dat data niet altijd alles zegt.

Allereerst, de data is niet altijd correct. De data die mijn horloge geeft over mijn slaapkwaliteit of over HRV matcht niet altijd met de werkelijkheid. Zo kan ik een gebroken nacht achter de rug hebben, maar geeft mijn horloge aan dat ik perfect heb geslapen en klaar ben voor een zware training die dag. 

Ten tweede, het is niet altijd duidelijk welke conclusie je moet trekken uit de data. Je hartslag kan hoog zijn omdat je ziek bent, maar kan ook hoog zijn omdat je goed uitgerust bent. Je benen kunnen zwaar aanvoelen omdat je niet fit bent, maar kunnen ook zwaar aanvoelen omdat je gespannen bent voor een wedstrijd. 

Als derde, data uit het verleden is geen garantie voor de toekomst. Als je in het voorgaande jaar een specifieke training deed voor een topwedstrijd, is een kopie van die training geen garantie voor weer een topwedstrijd. Hetzelfde geldt voor hartslagdata. Als je hartslag bijvoorbeeld lager ligt tijdens een threshold-training in vergelijking met een paar maanden eerder, dan betekent dat niet per se dat je fitter bent. Hartslag en andere data zijn zeer veranderlijk per dag of zelfs per dagdeel.

In het verleden wilde ik nog wel eens blind zijn voor mijn gevoel en trainingen volgen omdat het nu eenmaal in mijn schema stond. Ondertussen begin ik in te zien dat je dan alleen maar verder van huis bent. Je hebt niet altijd een toptraining nodig om je goed te voelen richting wedstrijden. Je hoeft jezelf niet te overtreffen in trainingen. Het belangrijkste is om je fris te voelen!


Les 6: Yoga en stretching

De laatste les schrijf ik vooral als verbeterpunt voor mezelf. Rondom mijn 3.000m-wedstrijd zat ik in een heerlijk ritme, waarbij ik bijna dagelijks een uur voor het slapengaan mijn telefoon weglegde en aan mijn avondritueel begon. Ik hield een dagboek bij en pakte vervolgens een matje om yoga en rekoefeningen te doen.

Mijn lichaam voelde stukken beter in deze periode. Ik had weinig spierpijn en voelde me tijdens het lopen soepeler en leniger. Nog belangrijker, door het vaste ritueel merkte ik dat mijn slaapkwaliteit aanzienlijk verbeterde. Ik sliep sneller in en werd ‘s nachts minder vaak wakker.


Ondertussen zijn we drie maanden verder en ben ik het fijne ritme een beetje kwijt. Het gaat misschien een beetje ver om mijn vorm er direct aan te relateren, maar ik voel me (toevallig of niet) ook een stuk minder fit en slaap minder goed. 

Dit artikel was in september al bijna klaar, maar vanwege een drukke periode op mijn werk en andere prioriteiten kwam ik er niet aan toe om het te voltooien. Achteraf gezien is de timing van de publicatie perfect. Ik ben momenteel volop in voorbereiding op het seizoen van 2025 en verhoog wekelijks mijn trainingsvolume. 

Het herlezen en reviseren van dit artikel dient daarom als een waardevolle reality check. Het herinnert me aan de inzichten die ik dit jaar heb opgedaan, zoals het belang van rust, plezier, en het luisteren naar mijn gevoel. Zo leer ik ieder jaar iets beter wat voor mij werkt en waar ik mijn focus op moet leggen, zodat ik niet alleen fysiek sterker word, maar ook mentaal in een betere staat ben om het seizoen aan te gaan. Hopelijk kunnen de lessen die ik gedeeld heb ook anderen helpen om met een gebalanceerde benadering verder te werken aan hun eigen doelen voor 2025. Op naar een mooi en succesvol (sport)jaar!

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Blog

Door Jasper

Ik ben hooguit een mediumgetalenteerde hardloper, die zoveel van de sport houdt dat hij het liefst traint als een prof. Als ik niet één keer op een dag loop, dan is het twee keer. Op de momenten dat ik niet loop, dan lees of schrijf ik over de sport. Met andere woorden, ik ben een echte hardloopnerd. En ik wil graag mijn verhalen met de wereld delen.