Atletiek wordt ook wel de moeder der sporten genoemd. Samen met de zwemsport is het de oudste sport ter wereld. We weten dat de Kretenzers (bewoners van Kreta) al rond 1500 voor Christus aan atletiek deden. In 776 v. Chr. stond atletiek centraal bij de eerste Griekse klassieke Olympische Spelen, en bij de eerste moderne Olympische Spelen in 1896 was dit weer het geval. Dat is sindsdien niet meer veranderd.[1]
Niemand zal ontkennen dat atletiek een rijke geschiedenis heeft. Het is een van de grote charmes van de sport. De rijke geschiedenis kan echter ook een last zijn. Atletiek wordt in zekere zin in een houdgreep gehouden door zijn lange geschiedenis, waardoor het lastig is om mee te gaan met de tijd.
Veel andere sporten hebben manieren gevonden om te moderniseren, maar naar mijn mening blijft de atletiek achter. Uiteraard zullen de atletieknerds (zoals ik) altijd de sport blijven volgen, maar om het grote publiek te bereiken, moeten nieuwe manieren worden gevonden om ze te prikkelen.
In dit artikel beschrijf ik met welke problemen de atletieksport kampt en hoe we kunnen leren van andere sporten.
De problemen
Het nummer 1 probleem waar atletiek mee kampt, hangt inherent samen met haar geschiedenis. De geschiedenis van de atletieksport is verstrengeld met die van de Olympische Spelen, en daardoor is het heden en de toekomst van de atletiek ook stevig in de greep van de Spelen.
Eens per vier jaar zijn de ogen van de hele wereld gericht op de Olympische Spelen. Ruim 3 miljard mensen zitten in die periode voor de buis om de internationale viering van sport te volgen. In Tokyo was atletiek weer met afstand de meest bekeken sport.[2] Zodra de Spelen voorbij zijn, sijpelt de aandacht voor atletiek echter langzaam maar zeker weg. Kijkers keren terug naar populairdere sporten zoals voetbal, formule 1 of wielrennen. Eens per jaar wil men nog wel eens inschakelen voor de wereldkampioenschappen, maar het grote publiek heeft nog nooit gehoord van de Diamond League, het meest prestigieuze circuit in de atletiek buiten de WK’s en Olympische Spelen.
Het grote publiek heeft alleen maar aandacht voor atletiek op de grote kampioenschappen. Dit heeft als gevolg dat de sport moeilijk verkoopbaar is. Het is voor sponsoren interessanter om het hele jaar door een constante stroom van aandacht te hebben dan een korte, extreme piek tijdens de Spelen en daarbuiten een laagteperiode. De mens vergeet immers snel.
Doordat alleen de WK’s en de Spelen door het grote publiek worden bekeken, zijn deze kampioenschappen automatisch de allerbelangrijkste plek waar atleten zich kunnen bewijzen en zichzelf in de kijker kunnen lopen, of hun nieuwe sponsorcontracten kunnen verdienen. Zelfs de Diamond League, zoals gezegd het meest prestigieuze circuit in de atletiek, is niet populair en belangrijk genoeg om alle atleten aan zich te binden. Sommige van de beste atleten, zoals Olympisch en wereldkampioenen Sydney McLaughlin en Athing Mu, maar ook Usain Bolt in het verleden, zien we zelden terug in het circuit. Dit zijn de paar atleten in de atletiek die grote sponsorcontracten hebben, dus voor hen is er simpelweg niet genoeg geld te verdienen in de Diamond League. Voor deze atleten staat of valt alles bij de grote kampioenschappen. Het aantal wedstrijden dat zij per jaar lopen is daardoor vaak op één hand te tellen.
De situatie die ik hierboven beschrijf, leidt naar het tweede grote probleem in de atletiek: De topatleten strijden buiten de kampioenschappen zelden tegen elkaar. De enkele keer dat een topatleet als McLaughlin of Bolt wordt aangetrokken voor een Diamond Leaguewedstrijd, moet er zoveel startgeld worden neergeteld dat er geen budget overblijft om andere topatleten aan te trekken. Daarnaast schijnt het zo te zijn dat deze atleten hun invloed uitoefenen op de organisatoren om bepaalde concurrenten niet uit te nodigen, zodat ze geen risico lopen op imagoschade. In een recente Coffee Club-aflevering werd besproken dat het gerucht gaat dat Jakob Ingebrigtsen vorig jaar absoluut niet wilde dat zijn concurrent Timothy Cheruiyot zou starten bij de Diamond League in Oslo, in zijn thuisland.
Aanvullend wordt in de Coffee Club-aflevering een belangrijk statement gemaakt dat atletiek een van de enige sporten is waar de topatleten boven de wedstrijden staan. De absolute topatleten bepalen zoals gezegd zelf waar ze van start gaan en hebben zelfs negatieve invloed op het deelnemersveld. Hierdoor zie je dat alle topatleten slechts eenmaal per jaar tegenover elkaar staan op de kampioenschappen. Dat is slecht voor de sport. Keer op keer wordt namelijk bewezen dat rivaliteit het beste verkoopmiddel is. Denk bijvoorbeeld aan Nadal vs. Federer vs. Djokovic in het tennis, Van Aert vs. Van der Poel in de wielersport of Hamilton vs. Verstappen in de formule 1.
Lessen uit andere sporten
Het meest gebruikte voorbeeld over modernisering in sport is de formule 1. In 2018 besloten zij dat er iets gedaan moest worden om een nieuw en jonger publiek aan zich te binden. Ze openden de deuren van de paddock voor een Netflix-crew, die toegang kreeg tot al het drama dat zich normaliter behind the scenes afspeelt. Sinds de komst van deze Netflix ‘docuserie’ Drive to Survive, is het aantal kijkers van formule 1-races ruim verdubbeld. Volgens een artikel in de Morning Consult is zelfs 74% van de kijkers onder de 45 (in ieder geval deels) fan geworden van formule 1 door Drive to Survive.[3] Ondertussen hebben de makers ook al series over tennis en golf, en is er een serie over wielrennen (Unchained) op komst; Acht afleveringen over het verloop van de Tour de France van 2022.[4]
Een docuserie gaat de atletieksport echter niet redden. Formule 1, tennis, golf en wielrennen hebben namelijk iets dat de atletiek niet heeft: Een verzameling aan wedstrijden door het hele seizoen, die belangrijk zijn bij het publiek en dus ook bij de atleten. Formule 1 heeft 23 wereldkampioenschapswedstrijden per jaar, waarin alle coureurs tegen elkaar strijden. Gemiddeld kijken er 70 miljoen mensen naar een formule 1-wedstrijd. Tennis heeft vier Grand Slams per jaar, die in aanzien ver boven het tennistoernooi op de Olympische Spelen staan. Voor het wielrennen geldt hetzelfde: Daar is de Tour de France vele malen belangrijker dan de Olympische wegwedstrijd. Daarnaast heeft de wielersport het hele jaar door belangrijke wedstrijden met drie grote rondes, vijf monumenten (eendagsklassiekers) en het wereldkampioenschap. Nogmaals, atletiek heeft maximaal één toernooi per jaar waar alle atleten bij aanwezig zijn en waar het grote publiek naar kijkt.
Twee sporten die relatief dicht bij atletiek staan en die recent een grote moderniseringsslag hebben gemaakt zijn triatlon en baanwielrennen.
De triatlon is al lange tijd een sport die investeert in vernieuwing. Wat ze in 2017 hebben gedaan is echter vrij bizar. Met de Super League Triathlon hebben ze in feite een compleet nieuwe discipline binnen de triatlon bedacht inclusief eigen regels, een eigen kalender (vijf wedstrijden in het traditionele off-season) en eigen sponsorcontracten. De opzet lijkt in veel opzichten op het wegwielrennen: De triatleten komen uit voor gesponsorde teams en strijden zowel individueel als in teamverband tegen elkaar.
De races in de Super League zijn daarnaast veel korter dan gewoonlijk en daardoor des te spectaculairder. Hiermee binden ze veel nieuwe fans aan de sport met 21,7 miljoen kijkers in 2022.[5] De grote media-aandacht maakt de Super League ook lucratief voor de triatleten, die net als atleten normaal gesproken geen grootverdieners zijn. Veel van de beste triatleten maken om die reden een uitstapje naar de Super League om een extra zakcentje te verdienen.
In 2020 is er nog een nieuw onderdeel toegevoegd met de Arena Games. Dit onderdeel volgt dezelfde regels als de Super League, maar vindt volledig indoor plaats. Men zwemt in het zwembad, fietst op de hometrainer en loopt op de loopband. De laatste twee onderdelen worden getrackt op de software van Zwift. In deze tijden is het denk ik niet wenselijk dat atleten van over de hele wereld worden ingevlogen om in dezelfde ruimte digitaal tegen elkaar te racen, maar ook dit concept laat zien dat de triatlonwereld constant bezig is om te moderniseren.
De andere sport die een nieuwe competitie heeft opgezet is het baanwielrennen. De UCI Track Champions League werd in het seizoen van 2021-2022 gelanceerd en was meteen immens populair. De UCI Track Champions League bestaat ook uit vijf wedstrijden, waarin nagenoeg alle wereldtoppers tegen elkaar uitkomen. Het was tot mijn verbazing zelfs op RTL-7 te zien, iets wat je niet zou verwachten voor een sport als baanwielrennen, die buiten de grote toernooien zelden op tv wordt uitgezonden.
Net als atletiek heeft baanwielrennen het probleem dat het zo’n breed scala aan onderdelen heeft dat het lastig te volgen is voor het grote publiek. Het kijkprobleem hebben ze mooi opgelost met de UCI Track Champions League, waarin de onderdelen zijn samengebracht tot twee competities: Sprint en duursport. De baanwielrenners strijden in een mix van nieuwe en klassieke onderdelen tegen elkaar en daaruit worden aan het einde van de Champions League de beste sprinter en duursporter gekroond. Heel overzichtelijk voor de kijker!
Het positieve aan de modernisering in de triatlon en het baanwielrennen is dat de authenticiteit van de sporten blijft gewaarborgd. Je ziet juist dat de hernieuwde aandacht voor de sporten doorwerkt naar de ‘klassieke’ wedstrijden, die al op de kalender stonden voor de komst van de Super League en de UCI Track Champions League. Zo zie je dat in de recentste jaren de Ironman van Kona populairder is dan ooit, en hetzelfde geldt voor een klassieke baanwielrenwedstrijd als de Wooning Zesdaagse Rotterdam.
Ideeën voor de atletiek
Volgens mij kunnen we twee belangrijke lessen leren om de atletiek te moderniseren. In eerste instantie moet het systeem zodanig worden omgegooid dat het interessanter wordt voor topatleten om vaak tegen elkaar te strijden. De boys van Coffee Club noemen bijvoorbeeld het idee om enkele Diamond Leaguewedstrijden om te dopen tot officieel kwalificatiemoment voor de wereldkampioenschappen en de Olympische Spelen; De top 5 in een Diamond Leaguewedstrijd zou zich bijvoorbeeld direct moeten kwalificeren voor de toernooien.
De huidige regeling van World Athletics werkt namelijk averechts. Deze is zo opgesteld dat ongeveer de helft van de atleten zich kwalificeert op basis van de kwalificatiestandaarden en de andere helft wordt aangevuld op basis van de world ranking. De kwalificatiestandaarden zijn extreem scherpe limieten, maar ze geven wel grotere zekerheid voor de toernooien. Dit heeft als resultaat dat veel topatleten ervoor kiezen om te pieken voor slechts een enkele wedstrijd om een snelle tijd te lopen en de kwalificatiestandaard te behalen, in plaats van veel wedstrijden te doen voor de world ranking.
Het zou, zoals de Coffee Club boys beargumenteren, beter zijn om te kijken naar de plaatsing in wedstrijden dan alleen naar de gelopen tijden. Ik durf zelfs zo ver te gaan dat je uitsluitend zou moeten kijken naar de ranking in de Diamond League om te bepalen wie er naar de kampioenschappen mag. Dan weet je zeker dat de topatleten keer op keer zullen opdagen.
Er moet hier wel een belangrijke notitie bij worden geplaatst, want momenteel schijnt de toelating tot Diamond Leaguewedstrijden een politiek spel te zijn tussen organisatoren en atletenmanagers. Om de Diamond League tot kwalificatiemoment voor de toernooien om te dopen is het essentieel om openheid te hebben en duidelijke regels over wie, wanneer wordt toegelaten.
Bovenstaande opzet is in mijn ogen goed realiseerbaar, omdat de infrastructuur voor de Diamond League reeds bestaat. Onder de Diamond League bestaat zelfs nog een tweede circuit met de World Athletics Continental Tour. Ook deze is weer onderverdeeld in Gold, Silver en Bronze level wedstrijden. Deze wedstrijden zouden ideaal als kwalificatie kunnen dienen om toegang te krijgen tot de Diamond League.
De tweede les is dat de atletieksport toe is aan een nieuw, innovatief toernooi. Er zijn zo ontzettend veel mogelijkheden! Hoe gaaf zou het bijvoorbeeld zijn als de beste lopers uit verschillende disciplines het tegen elkaar opnemen in een multi stage toernooi dat die disciplines combineert? Denk bijvoorbeeld aan een combinatie van een proloog/time trial op de baan, een wegwedstrijd, een cross- en/of trailwedstrijd en een afsluitende achtervolging. Genoeg andere sporten zoals triatlon en baanwielrennen hebben al bewezen dat dit soort nieuwe toernooien goed verkopen, dus het moet mogelijk zijn om sponsoren te overtuigen om erin te investeren.
Zoals jullie waarschijnlijk hebben kunnen lezen is de modernisering van de atletiek een onderwerp dat dicht bij mijn hart ligt. Het doet mij pijn om te zien dat de atletiek zoveel moeite heeft om overeind te blijven. Naast de beschreven problemen, kunnen er ook maar weinig topatleten leven van de sport en nog erger is dat het aantal clubleden- en trainers (ondanks de Nederlandse successen) blijft dalen.
Het is echter mogelijk om de toekomst van de atletiek te keren. Ik zit boordevol ideeën, dus mochten World Athletics, wedstrijdorganisatoren of rijke sponsoren meelezen, you know where to find me 😊
Bronnen
[1] “Atletiek” (https://nl.wikipedia.org/wiki/Atletiek)
[2] “Tokyo 2020 data shows athletics is number one Olympic sport, says Coe” door Mike Rowbottom (https://www.insidethegames.biz/articles/1116956/athletics-tokyo-2020-olympic-sport-coe)
[3] “The Netflix Effect: A Breakdown of how ‘Drive to Survive’ changed formula 1” door Garry Lu (https://www.bosshunting.com.au/sport/f1/how-netflix-changed-formula-1/)
[4] “Netflix’s first trailer for the upcoming series about the Tour” door Migue A (https://en.brujulabike.com/netflix-trailer-documentary-series-tour-de-france/)
[5] “Super League Triathlon delivers new audiences to the sport with huge broadcast numbers” (https://superleaguetriathlon.com/announcements/super-league-triathlon-delivers-new-audiences-to-the-sport-with-huge-broadcast-numbers/).
1 reactie
Reacties zijn gesloten.